Numeri 3 t / m 8 richt zich op het werk van de priesters en Levieten. (De Levieten zijn de stam waarvan de mannen dienen als priesters-in grote mate de termen zijn uitwisselbaar in aantallen.) Zij hebben de essentiële rol van bemiddelen Gods verlossing aan alle mensen (Num. 3:40-51). Net als andere arbeiders worden ze opgesomd en georganiseerd in arbeidseenheden, hoewel ze zijn vrijgesteld van militaire dienst (Num. 4:2-3; 22-23). Het kan lijken dat hun werk als hoger wordt aangemerkt dan het werk van anderen, omdat het “de Allerheiligste dingen betreft” (Num. 4:4). Het is waar dat de unieke gedetailleerde aandacht die wordt gegeven aan de tent van ontmoeting en zijn gebruiksvoorwerpen de rol van de priesters lijkt te verheffen boven die van de rest van het volk. Maar de tekst laat eigenlijk zien hoe ingewikkeld hun werk is gerelateerd aan het werk van alle Israëlieten. De Levieten helpen alle mensen om hun leven en werk in overeenstemming te brengen met Gods wet en doelen. Bovendien is het werk van de Levieten in de tent vergelijkbaar met het werk van de meeste Israëlieten—breken, verplaatsen en het opzetten van een kamp, het aansteken van vuur, het wassen van Beddengoed, het slachten van dieren, en het verwerken van graan. De nadruk ligt dus op de integratie van het werk van de Levieten met dat van iedereen. Numeri besteedt veel aandacht aan het werk van de priesters om Gods aanwezigheid te bemiddelen, niet omdat religieus werk de belangrijkste bezigheid is, maar omdat God het middelpunt is van elke bezigheid.