in het tweede jaar van zijn regering had Nebukadnezar dromen; zijn geest was onrustig en hij kon niet slapen. 2 Toen riep de koning de tovenaars, de sterrekijkers, de tovenaars en de sterrekijkers, om hem te zeggen, wat hij gedroomd had. 3 en Hij zeide tot hen: Ik heb een droom gehad, die mij verontrustte, en Ik wil weten, wat het betekent. 4 Toen antwoordden de astrologen den koning: de koning leve in eeuwigheid! Vertel uw dienaren de droom, en wij zullen het uitleggen.”5 de koning antwoordde de astrologen: dit is wat ik vast besloten heb: als je mij niet vertelt wat mijn droom was en het uitlegt, zal ik je in stukken hakken en je huizen in puinhopen veranderen. 6 Maar indien gij mij den droom verhaalt, en hem uitlegt, zo zult gij van mij geschenken en beloningen ontvangen, en grote eer. Dus vertel me de droom en interpreteer het voor mij. 7 en zij antwoordden wederom: de koning zal zijn knechten den droom vertellen, en wij zullen dien uitleggen.”8 Toen antwoordde de koning: Ik weet zeker dat je probeert tijd te winnen, omdat je beseft dat dit is wat ik heb stevig besloten: 9 indien gij mij den droom niet vertelt, zo is er voor u slechts één straf. Je hebt samengespannen om mij misleidende en slechte dingen te vertellen, hopend dat de situatie zal veranderen. Dus vertel me de droom, en Ik zal weten dat je het voor mij kunt interpreteren. 10 de astrologen antwoordden den koning: er is niemand op aarde, die kan doen, wat de koning vraagt. Geen koning, hoe groot en machtig ook, heeft ooit zoiets gevraagd van een goochelaar, tovenaar of astroloog. 11 Wat de koning vraagt is te moeilijk. Niemand kan het aan de koning onthullen behalve de goden, en ze leven niet onder de mensen.”12 Dit maakte de koning zo toornig en woedend, dat hij beval alle wijzen van Babel te executeren. 13 en het bevel werd gegeven de Wijzen te doden; en er werden mannen gezonden, om Daniel en zijn vrienden te zoeken, om hen te doden. 14 als Arioch, de overste der trawanten des konings, uitgegaan was, om de Wijzen van Babel te doden, zo sprak Daniel met wijsheid en wijsheid tot Hem. 15 En Hij zeide tot den overste des konings: Waarom heeft de koning zulk een hard gebod gegeven?”Arioch legde Daniël de zaak uit. 16 en Daniel ging tot den koning in, en vroeg om tijd, opdat Hij hem den droom zou verklaren. 17 Toen keerde Daniel weder naar zijn huis, en legde de zaak uit aan zijn vrienden Hananja, Misael en Azaria. 18 En Hij drong hun aan, dat zij van den God des hemels over deze verborgenheid zouden smeken, opdat hij en zijn vrienden niet met de overigen der Wijzen van Babel terechtgesteld zouden worden. 19 in den nacht werd de verborgenheid aan Daniel geopenbaard in een gezicht. Toen prees Daniël de God van de hemel 20 en zei: “lof zij de naam van God in alle eeuwigheid; wijsheid en kracht zijn aan hem. 21 hij wisselt de tijden en de tijden; hij zet koningen af, en wekt anderen op. Hij geeft wijsheid aan de Wijzen en kennis aan de scherpzinnige. 22 Hij openbaart diepe en verborgen dingen; hij weet, wat in de duisternis is, en het licht woont bij hem. 23 Ik dank en loof U, o God mijner voorvaderen! gij hebt mij wijsheid en kracht gegeven, gij hebt mij bekend gemaakt, wat wij van u begeerd hebben, gij hebt ons den droom des konings bekend gemaakt. 24 Toen toog Daniel tot Arioch, dien de koning bevolen had, om de Wijzen van Babel te executeren, en zeide tot hem: doet de Wijzen van Babel niet. Breng me naar de koning, en Ik zal zijn droom voor hem uitleggen. 25 en Arioch nam Daniel terstond tot den koning, en zeide: Ik heb een man gevonden onder de ballingen uit Juda, die den koning kan vertellen, wat zijn droom is. 26 en de koning zeide tot Daniel (ook wel Beltsazar genoemd): kunt gij mij vertellen, wat ik in mijn droom gezien heb, en het uitleggen?”27 Daniël antwoordde:” geen wijze man, tovenaar, tovenaar of waarzegger kan de koning het mysterie uitleggen waarover hij heeft gevraagd, 28 maar er is een God in de hemel die mysteries openbaart. Hij heeft koning Nebukadnezar laten zien wat er in de komende dagen zal gebeuren. Uw droom en de visioenen, die door uw geest gingen, als gij in bed lag, zijn deze: 29 ” terwijl uw Majesteit daar lag, uw geest draaide zich naar de dingen die komen, en de Openbaarder van verborgenheden toonde u wat er zou gebeuren. 30 mij aangaande, deze verborgenheid is mij geopenbaard, niet omdat ik meer wijsheid heb dan enig ander levend wezen, maar opdat Uwe Majesteit de uitlegging moge kennen, en opdat gij moogt verstaan, wat door uw hart gegaan is. 31 Uwe Majesteit zag toe, en daar stond voor u een groot standbeeld, een enorm, schitterend standbeeld, ontzagwekkend van uiterlijk. 32 het hoofd des beelds was van louter goud, zijn borst en zijn armen van zilver, zijn buik en zijn dijen van brons, 33 zijn schenkelen van ijzer, zijn voeten ten dele van ijzer, en ten dele van gebakken klei. 34 toen gij toekeek, werd een steenrots uitgehouwen, maar niet door mensenhanden. Het sloeg het standbeeld op zijn voeten van ijzer en klei en sloeg ze. 35 en het ijzer, het leem, het brons, het zilver en het goud werden in stukken gebroken, en werden als kaf op een dorsvloer in de zomer. De wind veegde ze weg zonder een spoor achter te laten. Maar de rots die het beeld raakte werd een enorme berg en vulde de hele aarde. 36 Dit was de droom, en nu zullen wij hem den koning uitleggen. 37 Majesteit, u bent de koning der koningen. De God des hemels heeft u Heerschappij gegeven, en macht, en macht, en heerlijkheid; 38 hij heeft alle mensen, en de beesten des velds, en de vogels in den hemel in uw handen gesteld. Waar zij ook zijn, hij heeft jou tot heerser over hen gemaakt. Jij bent dat hoofd van goud. 39 na u zal een ander koninkrijk opstaan, minder dan het uwe. Vervolgens zal een derde Koninkrijk, een van brons, over de hele aarde heersen. 40 ten slotte zal er een vierde Koninkrijk zijn, sterk als ijzer – want ijzer breekt en slaat alles-en zoals ijzer dingen aan stukken breekt, alzo zal het al de anderen verbrijzelen en breken. 41 gelijk gij gezien hebt, dat de voeten en de tenen ten dele van gebakken leem en ten dele van ijzer waren, alzo zal dit een verdeeld koninkrijk zijn; doch het zal een deel van de ijzersterkte in hetzelve hebben, gelijk als gij gezien hebt ijzer vermengd met leem. 42 gelijk de tenen ten dele ijzer en ten dele leem waren, alzo zal dit koninkrijk ten dele sterk en ten dele broos zijn. 43 en gelijk gij het ijzer met gebakken klei hebt zien vermengen, alzo zal het volk tot een vermenging zijn, en zal niet meer verenigd zijn, dan de vermenging van ijzer met klei. 44 ten tijde van die koningen zal de God des hemels een Koninkrijk oprichten, dat niet zal vergaan, noch aan een ander volk zal worden overgelaten. Het zal al die koninkrijken verpletteren en ze tot een einde brengen, maar het zal zelf voor altijd bestaan. 45 Dit is de Betekenis van het gezicht van een steenrots, uitgehouwen uit een berg, maar niet door mensenhanden; een steenrots, die het ijzer, het brons, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. “De grote God heeft de koning laten zien wat er in de toekomst zal gebeuren. De droom is waar en de interpretatie ervan is betrouwbaar.”46 toen wierp koning Nebukadnezar zich voor Daniel Neder, betaalde hem eer en beval hem een offer en reukwerk te brengen. 47 en de koning zeide tot Daniel: waarlijk, uw God is een God der goden, en een Heer der Koningen, en een openbaarder der verborgenheden; want gij hebt deze verborgenheid kunnen openbaren.”48 toen plaatste de koning Daniel in een hoge positie en verkwikte hem vele geschenken. Hij benoemde hem tot heerser over het hele gebied van Babylon en gaf hem de leiding over al zijn wijzen. 49 en op verzoek van Daniel stelde de koning Sadrach, Mesach en Abednego over het landschap van Babel, terwijl Daniel zelf aan het Koninklijk voorhof bleef.